Wat is Dadaïsme?

Dada is een Frans kinderwoord voor paard.
Dadaïsme is een nihilistische kunstbeweging dat korte tijd bloeide in met name Duitsland, Frankrijk, en Zwitserland vanaf omstreeks 1916 tot omstreeks 1920.
Het was gebaseerd op opzettelijke irrationaliteit, anarchisme, cynisme en het ingaan tegen de wetten van schoonheid en maatschappij.

De oorsprong van Dadaïsme

Nadat in Europa de Eerste Wereld Oorlog is uitgebroken, vestigt een aantal kunstenaars - inclusief de latere Dadaïsten Hans Arp, Hugo Ball, Marcel Janco en Tristan Tzara - zich in Zürich, Zwitserland, dat de gehele oorlog neutraal zal blijven.
In Zürich blijven veel kunstenaars en schrijvers hun werk publiceren en exposeren en zijn er niet vies van hun sterke anti-oorlog opinies, en walging voor wat er elders in Europa gebeurde, via hun werk te communiceren.
In februari 1916 wordt Cabaret Voltaire opgericht als ontmoetingsplaats voor verscheidene schrijvers en kunstenaars in Zürich.
Het woord “DaDa” wordt (waarschijnlijk door Tristan Tzara) ontdekt in een woordenboek en wordt door de leden omarmd als de naam voor de nieuwe beweging.
In juni verschijnt de eerste uitgave van Cabaret Voltaire en een maand later volgt de eerste “DaDa Avond” (“DaDa Soirée”), wat een soort Dadaïstenconventie wordt.

Tristan Tzara (1896 - 1963)

Deze van Roemeense origine Franse schrijver/ dichter wordt gezien als één van de oprichters van het Dadaïsme.
Hij schreef dan ook de eerste Dadaïstische teksten zoals: “La Premiére Aventure cèleste de Monsieur Antipyrine” (“Het Eerste Hemelse Avontuur van Mijnheer Mr. Antipyrine”) uit 1916 en “Vingt-cinq poémes” (“Vijfentwintig gedichten”) uit 1918.

Kurt Schwitters (1887 - 1948)

Kurt Schwitters was kunstenaar, grafisch ontwerper, typograaf en dichter die in 1919 - na zijn studie aan de Academie van Berlijn te hebben afgerond - naar Hannover vertrok.
Daar begon hij zijn eigen specifieke stroming binnen het Dadaïsme, dat hij “Merz” noemde (waarschijnlijk afgeleid van “ComMERZ Bank”).
In 1923 brengt hij voor het eerst het tijdschrift “Merz” uit, waarin hij zijn eigen schilderijen en gedichten publiceert.

De teloorgang van het Dadaïsme

In 1923 geeft Duchamp de brui aan het schilderen en worden in Parijs de laatste twee Dada voorstellingen gegeven.
Aan de hand van de publicatie van een surrealistisch manifest van Breton, stapt het merendeel van de overgebleven dadaïsten over op het surrealisme.
Schwitter's “Merz” wordt nog een aantal jaren (af en aan) gepubliceerd.